Ik vraag mezelf al een poosje af, of ik u niet eens eerder heb gezien. Uw gezicht komt mij zoo bekend voor. - Ja, ik loop er ook al heel wat jaartjes mee rond.
Ik heb mannen genoeg kunnen krijgen, sprak zij vinnig (ze waren al getrouwd). - Ja, zei hij, dat weet ik. Een van die troep is mij onlangs komen bedanken, dat ik hem voor was geweest.
Mevrouw, sprak de oude vrijgezel hoffelijk, wat hebt u toch een charmante dochter.- Ja, en weet u, zei de weduwe, haar kans waarnemende, het lieve kind zou zoo graag een stiefvader hebben. |